Ik heb in totaal 52 jaar met veel plezier in Philipsdorp gewoond
Aanverwante artikelen
Truus van Ginkel kreeg tien dagen voor de geboorte van haar tweede kind een huis op de Lijsterbesstraat toegewezen. Daarvoor woonden ze bij haar ouders in Valkenswaard. “Het huis zag er vreselijk uit. Het was totaal uitgeleefd, maar in die tijd had je niet zoveel te kiezen." Van de Etos-bakkerij kreeg ze een bosje bloemen als welkomstgeschenk. “Het was net na de oorlog. We waren ontzettend blij , mijn man en ik, dat we überhaupt een woning hadden." Haar man was beroepsmilitair en werd uit Breda gehaald om op het vliegveld te werken. “Het was dat we mensen binnen Philips kenden anders hadden we dit huis nooit toegewezen gekregen. Soms moet je het van geluk hebben.”
Volgens Truus was het een heel fijne buurt om te wonen. De kinderen hadden veel speelmakkertjes om mee te spelen en in de straat rook het altijd heerlijk naar speculaas en puddingbroodjes. “Ik weet nog wel dat ik de kinderen er op uit stuurden met 5 cent om een puddingbroodje te halen. Ze kwamen terug met een broodje en vijf cent. Dat ging een hele week zo. Tot ik ze zaterdag 10 cent gaf met de mededeling het geld op de toonbank te leggen en aan te lopen.” Ook gingen de kinderen de bakkerij binnen en hielpen ze mee met poetsen. Als beloning kregen ze een taartje. Allemaal verhalen die ze pas later van haar oudste te horen kreeg. ’s Morgens om zes uur lag er brood op de rekken die buiten op de Lijsterbesstraat stonden opgesteld. "Het ging om honderden broden. Er is er nooit eentje van gestolen". Volgens haar kenmerkte dat de buurt. Iedereen kon door één deur. Melkboer Toontje bracht ’s morgens de melk rond. Dat deed hij met een melkkar met kannen erop met een kraantje. Op een gegeven moment kreeg hij een loper waarmee hij elk huis binnen kon. Dat scheelde hem enorm veel tijd. Daar zette hij de melk neer. Soms lag het geld al klaar. En anders kwam hij het op zaterdag ophalen. Op een gegeven moment kreeg Truus ook een loper. Hiervoor had ze toestemming gekregen van Philips. “Ik had de verantwoording voor de huizen van De Jonglaan, Olmenlaan, Frederiklaan en de Lijsterbesstraat. Als kinderen er niet in konden en hun ouders waren weg, klopten ze bij mij aan. Iedere woensdag kwamen er kinderen friet met een kroketje eten. Er zaten altijd wel een stuk of tien aan tafel.” Ik heb altijd van gezelligheid en mensen om mij heen gehouden. “Ook gaf ze regelmatig de kinderen uit de buurt 5 cent om een ijsje bij Bruno te kopen. “Eigenlijk hadden we niks te besteden, maar we hadden alles.”
Truus heeft in totaal 52 jaar met veel plezier in Philipsdorp gewoond. Na het overlijden van mij man ben ik er nog twee jaar blijven wonen. Ze vind het jammer dat de wijk zo is veranderd. “Het is enorm achteruit gegaan. De compassie die mensen met elkaar hadden, is er niet meer. Ze heeft veel dingen zien komen en gaan. Toen we hier net kwamen wonen, waren ze bezig met de aanleg van rioleringen. Het huis had een bad. We hadden het op dat punt zeker goed. Voor ons hadden ingenieurs in het huis gezeten. Dus het huis was van alle gemakken voorzien." Markante figuren en plekken waren onder meer de houten keet op de Glaslaan waar huisarts Doornink zijn praktijk runde, maar ook loodgieter Willy die alles in de buurt repareerde. “Als we de weg overstaken, konden de kinderen naar gymnastiekles bij Philips. Ik weet nog dat Henny (mijn kind) haar pols had gebroken op de brug en Frits Philips een handtekening op het gips zette. Onze achtertuin was ingericht als een kleine speeltuin. De kinderen speelden er winkeltje en de blaadjes waren muntjes. Zo maakten ze van niets hun eigen spel. Wel opvallend was dat we als derde in de straat een auto hadden. Dat baarde opzien, maar een ijskast of diepvries hadden we bijvoorbeeld weer niet."